Voeren voor BEX-voordeel

In Nederland hebben melkveehouders de mogelijkheid om aan te tonen dat hun veestapel een lagere excretie heeft dan forfaitair verondersteld. De veestapel is als het ware efficiënter dan volgens de standaard normen berekend is. Dit kan een veehouder aan tonen door middel van de BEX berekening. Kort gezegd wordt in dit rekenmodel de VEM-behoefte van de veestapel bepaald, hier wordt het gevoerde VEM uit krachtvoer vanaf gehaald. Vervolgens wordt het restant van de VEM behoefte verdeeld over de verhouding gras en mais, wat in de aanleg ligt. Op deze manier wordt de droge stof opname bepaald. Deze wordt vermenigvuldig met de hoeveelheid stikstof en fosfor in 1 kg ds. Op deze manier wordt de stikstof en fosfor opname van de veestapel bepaald.

Het BEX resultaat wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de forfaitaire norm. Als voorbeeld stoot een koe met een melkproductie van 8.500 kg melk en ureum van 25, 124 kg stikstof. Bij eenzelfde productie, maar met een ureum van 18 bedraagt de stikstofproductie 112,5 kg. BEX voordeel wordt dus gehaald door een lage ”uitstoot”, feitelijk wordt dit gerealiseerd door efficiënt te voeren. Met andere woorden minder stikstof en fosfor per kVEM. Niet het maximale ruw eiwit is gewenst, maar het optimale. BEX voordeel halen begint dus al bij het gericht bemesten van het gewas. Wanneer gras naar behoefte wordt bemest zal er geen overmaat aan eiwit in het gras aanwezig zijn. Gras met minder eiwit kent een lagere stikstofexcretie. Het sturen op een lager fosfor gehalte in gras is echter lastiger dan eiwit, omdat fosfaat in de bodem minder mobiel is. Dit houdt in dat bemesting minder van invloed is, maar dat je als veehouder meer afhankelijk ben van het fosfaat gehalte in de bodem.

Daarnaast kun je als veehouder zelf beslissen wat voor krachtvoer er gevoerd wordt op het bedrijf. Door bewust krachtvoeders te kiezen met minder eiwit en fosfor, kun je als melkveehouder gericht voeren voor BEX voordeel. Stel je hebt als veehouder behoefte aan energie aanvulling in het rantsoen, dan denkt men al snel aan mais, tarwe of gerst omdat al deze bronnen vrij veel energie (zetmeel) leveren. De drie genoemde grondstoffen bevatten de volgende ruw eiwit en fosfor gehalten:

Mais: 1021 VEM, 76 RE, 2,4 P

Tarwe: 1096 VEM, 112 RE, 2,8 P

Gerst: 982 VEM, 100 RE, 3,1 P

Door bewust voor energierijke aanvullingen te kiezen, kan een veehouder meer BEX voordeel krijgen. Dit wordt veroorzaakt door meer VEM en minder ruw eiwit en fosfor in het voer.