Bodempodcast #11 Groenbemesters: mengsel vs. mono, aaltjes en je bodem op ‘sabbatical year’

Introductie
Dit keer hebben we het op een akkerbouwbedrijf in Kruisland, Brabant over het onderwerp groenbemesters. Marianne Hoogmoed (onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut) verteld in deze aflevering over de rol die groenbemesters spelen in de opbouw en het behoudt van een goede bodemkwaliteit. Daarnaast gaat het o.a. over de voor- en nadelen van mengsels ten opzichte van enkelvoudige groenbemesters en over problemen met aaltjes en hoe die te voorkomen. Ook gaan we in op de vraag over wanneer een groenbemester eigenlijk geslaagd is en hoe je dat beoordeeld. Dit bepalen we mede in het veld. Tot slot is het wederom tijd voor het bodemdiertje van de week, met dit maal: de mol!

Meer lezen over groenbemesters? Kijk op Handboekgroenbemesters.nl of groenbemesterkeuzewijze.nl

Samenvatting
Bodemkundige: Marianne Hoogmoed, Louis Bolk Instituut
Locatie: Akkerbouwbedrijf van Corine te Winter in Kruisland
Bodemtype: klei

Mengsel vs mono
Door een groenbemester te gebruiken ligt land niet braak, waardoor de bodem wordt beschermd. Hierdoor blijft de structuur goed, is er behoudt van bodemleven en is er opslag van nutriënten/OS in de groenbemester die voor de volgende teelt beschikbaar kunnen komen. Na elke teelt zou potentieel een groenbemester ingezaaid kunnen worden. Bij een mengsel vullen de verschillende soorten elkaar aan, waardoor je per oppervlakte meer biomassa in de bodem hebt. Ook is het risicospreiding, als voor sommige soorten niet de juiste omstandigheden zijn voor een goede opkomst. In het mengsel kan een keuze gemaakt worden als er risico is op een plaag.

Plagen
Plaag diertjes hebben een waardplant nodig om te kunnen overleven. Als het bekend is dat er een bepaald soort plaag een verhoogd risico heeft dan is het verstandig om een groenbemester (-mengsel) te kiezen waar niet een waardplant van deze soort in zit, zodat deze niet vermeerderd. Er zijn veel hulpmiddelen om keuzes te maken hoe je een bepaalde plaag kan bestrijden. Door de juiste groenbemesters kunnen natuurlijke vijanden voor een plaag gestimuleerd worden.

Zaaien en onderwerken
De keuze voor de groenbemester is o.a. afhankelijk van wanneer deze ingezaaid kan worden. Na september zaaien betekend dat er niet meer bemest mag worden. Een groenbemester is geslaagd als deze een goed wortelpakket heeft. Dit zorgt namelijk voor structuur, bodemleven en OS toevoer. Door een groenbemester langer te laten staan worden de voordelen ervan groter. Het inwerken van de groenbemester kan voor of na de winter. Als de groenbemester de hele winter staat is deze in het voorjaar vaak deels ingedroogd waardoor deze makkelijker in te werken kan zijn. Spuiten na de winter wordt ook gedaan, maar een verbod op glyfosaat zou ervoor zorgen dat dit geen optie meer is.

Sabbatical year
Hier staat een heel jaar een groenbemester op het land. De reden hierachter is rust voor de grond en het binden van stikstof. De groenbemester krijgt hierbij een jaar de tijd om stikstof te binden in plaats van een paar maanden. Dit moet wel economisch uit kunnen en wordt hierdoor vaak eerder gedaan voor een hoogwaardig volgewas. Bij stikstofbolletjes verteld de kleur of deze actief stikstof binden, als ze roze zijn dan zijn ze actief, is het bolletje wit dan zijn ze inactief. De nalevering van de groenbemester hangt af van de duur dat deze op het land heeft gestaan.

Tik hier: Bodempodcast 11 voor de samenvatting als PDF!

Terug naar de Bodempodcast