Bodemkwaliteit op veengrond

Nu en in de toekomst, is en blijft optimalisatie van de grasproductie van eigen grond de kern van goed boeren. Enerzijds neemt de noodzaak toe om meer ruwvoer van eigen grond te telen door stijgende grondprijzen; anderzijds stijgt de vraag naar ruwvoeder door afschaffing van het melkquotum. Door de mestwetgeving is het gebruik van meststoffen echter gelimiteerd. Meer ruwvoer van eigen land met minder mest, betekent een betere benutting realiseren van mest en bodem. Ook de KringloopWijzer laat zien dat de bedrijfsbenutting van stikstof en fosfaat het snelst stijgt door de bodembenutting te verbeteren.

Naast mestwetgeving zijn er ook andere maatschappelijke wensen waaraan de melkveehouderij op veengrond bijdraagt: biodiversiteit, waterregulatie en klimaatfuncties. Bij bodembeheer komen al deze zaken samen, van productiebelang tot maatschappelijke vereisten (zogenaamde ecosysteemdiensten, zie kader). In het project Bodemindicatoren voor duurzaam bodemgebruik in de veenweiden (Fase II), is het effect van praktijkmaatregelen op bodemkwaliteit en op de diensten productie, milieu en biodiversiteit integraal onderzocht.

Klik op de afbeelding om verder te lezen!
Terug naar de theorie