Bodempodcast #22 Waterkwantiteit: HAKLAM, drainage en wederzijds vertrouwen

Introductie
In deze aflevering gaan we in op het thema waterkwantiteit. We zitten aan tafel bij Hains Koopman, melkveehouder in Friesland. Daarbij zijn ook Niek Bosma en Harm Kuipers van het Wetterskip Fryslân te gast. Op het bedrijf van Hains komen zowel zand, klei als veengronden samen. We gaan in op het waterbeheer en hoe je hier als boer zelf een rol in kan nemen, bijvoorbeeld middels het aanleggen van peil gestuurde drainage. Wat zijn hierbij de afwegingen en kan een dergelijke investering ook financieel uit? Wat zijn de voordelen binnen de bedrijfsvoering? Het bedrijf van Hains is een mooi voorbeeld van hoe waterschap en boer elkaar ook juist kunnen vinden en versterken in het waterbeheer.

Samenvatting
Bodemkundige: Niek Bosma van Wetterskip Fryslân, onderzoek naar draineren en bewateren en Harm Kuipers, Rayon beheerder, eerste aanspreekpunt voor belanghebbende.
Locatie: Melkveebedrijf van Hains Koopman
Bodemtype: Zand, klei en veen

Samen met zijn broer heeft Hains een melkveebedrijf met 109 melkkoeien. Hun bedrijf ligt grotendeels op zandgrond met enkele percelen op veen en klei. Deze zandgronden waren ooit veengebieden maar zijn afgegraven waarna het zand bloot kwam te liggen. Op het bedrijf gaan ze voor een goede milieuscore, vooral door goed om te gaan met de mineralen binnen en het bedrijf en natuurlijk gaan ze voor een goed rendement. Hier hoort ook het goed omgaan met de bodem en de watervoorziening. Door de relatief diepe ligging van de polder waar het bedrijf in gelegen is, is de watervoorziening geen direct probleem. Er moet eerder even weggekeken worden als het water in de winter wat hoger staat dan gewenst.

Naast de weide percelen in de directe omgeving van het bedrijf waar de koeien geweid worden, zijn er ook percelen verder van de stal verwijderd. Deze zandpercelen zijn bestemd voor rotatie teelten. Door de lage ligging moeten ze vaak wat geduld opbrengen als het om zaaidata gaat maar dat geeft niet meteen problemen. De zandgrond draineert wel goed waardoor het water snel weg trekt dan op de naastgelegen veen percelen.

Ontwatering en waterpeil
Door de ruilverkaveling ontstonden enkele decennia geleden ook in Friesland grotere percelen, hierdoor werd ook een efficiëntere ontwatering gestimuleerd. Het waterpeil werd in sommige gebieden tot wel 120cm onder het maaiveld teruggebracht. Tegenwoordig is dat tussen de 100 en 60 centimeter. Het is nu ook bekend dat dit veenoxidatie, en daarmee CO2 emissie en bodemdaling, in de hand werkt. Om deze reden wil het Wetterskip in de toekomst werken richting een peil van 40 à 50cm onder het maaiveld. Hiervoor zal ook het slootpeil omhoog moeten.

Wederzijds vertrouwen
Met name op langere percelen bleek simpele drainage niet altijd het gewenste effect te hebben. Hierdoor zijn uitgebreidere systemen ontwikkeld met centrale verzamel buizen en regelbare in en uitlaten. Dit geeft de boer dan ook weer meer regie over de waterhuishouding op zijn percelen. Dit heeft echter niet alleen effect op de eigen percelen maar ook op die van de buren, wederzijds vertrouwen is daarom van groot belang. Ook het vertrouwen van het waterschap dat meer regie uit handen geeft en nu optreedt als scheidrechter, op zoek naar de juiste balans tussen de verschillende belangen.

HAKLAM
Het waterschap, dat tegenwoordig niet alleen water af moet voeren maar in de zomer ook water aan moet leveren, werkt volgens het zogenaamde HAKLAM principe. ‘Hoger als’t kan, lager als’t moet’. Door goed overleg met de boeren in het gebied wordt water vastgehouden zo lang het kan en afgevoerd zodra het tot echte overlast gaat leiden.

De toekomst
Tot slot is nog niet alles over een goede drainage al bekend, boeren en waterschap leren continu bij. Zo werd een CO2 emissie reductie van 60% verwacht, in de praktijk werd er op zijn best 20 tot 30% gerealiseerd en in sommige gevallen zelfs helemaal geen reductie. Het is dus vooral zaak om nu veel kennis binnen te halen, onder andere via studiegroepen en kennisconsortia met verschillende kennisinstituten. Op die manier kunnen de middelen uit het GLB die over een paar jaar verwacht worden het meest efficiënt worden ingezet.

Terug naar de Bodempodcast